Inleiding
De financieringsfunctie dient uitsluitend de publieke taak. Het beleid valt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Centraal in deze wet staan transparantie en risicobeheersing. Om inzicht te geven in de manier waarop de gemeente dit doet en een beeld te geven van de stand van zaken gaan we in deze paragraaf in op de ontwikkelingen rond de gemeentelijke financiering, het te voeren beleid op dit gebied en de risico’s die we daarbij lopen.
Algemeen
Het door de raad in 2012 vastgestelde “Treasurystatuut Gemeente Teylingen 2012” vormt het kader voor beleid en uitvoering van de treasuryfunctie. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van een liquiditeitstekort of liquiditeitsoverschot, wordt vermogen tijdelijk of langdurig aangetrokken of uitgezet. Het uitgangspunt bij het aantrekken van vermogen is dat de kasgeldlimiet optimaal benut wordt en zoveel mogelijk kort vermogen wordt aangetrokken. Benadrukt wordt dat de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat een prudent beleid wordt gevoerd binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).
Welke ontwikkelingen spelen er?
Rente ontwikkelingen
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in maart 2016 de herfinancieringsrente verlaagd naar 0,00%. Momenteel (augustus 2019) bedraagt de geldmarktrente voor aan te trekken driemaands kasgeldleningen -0,3% (te ontvangen). De tarieven voor positieve saldi op de rekening-courant bedragen -0,8% (0,8% te betalen) en het tarief voor rood staan is 2,45% (te betalen). De vergoedingen bij het schatkistbankieren staan op 0,00%.
De kapitaalmarktrente voor aan te trekken leningen voor looptijden van 5 en 10 jaar zonder renteherziening bedraagt momenteel resp. -0,05% en 0,22%. De verwachting is dat deze rentetarieven voorlopig ongeveer op dit niveau zullen blijven of iets zullen dalen. Substantiële rentestijgingen worden niet verwacht, vooral omdat de inflatieverwachting nog achterblijft bij de ECB-doelstellingen.
Gemeentelijke ontwikkelingen
Naar verwachting kan in 2020 de liquiditeit worden gewaarborgd met goedkoop kort geld (looptijd korter dan een jaar). In maart 2018 is voor het laatst een lening ter grootte van € 10.000.000 op de kapitaalmarkt aangetrokken met een looptijd van 3 jaar. Deze relatief korte looptijd houdt verband met de geplande vrijval van de hybride lening van € 25.200.000 aan de BNG in 2021. Gezien de investeringsvoornemens zal de benodigde hoeveelheid kort geld in 2020 toenemen, waarbij de kasgeldlimiet eventueel tijdelijk zal worden overschreden. Indien deze overschrijding 3 kwartalen of langer zal duren, zal dit worden gemeld aan de toezichthouder (provincie Zuid-Holland). In 2021 zullen de kortlopende leningen en de uitstaande lening van € 10.000.000 worden afgelost met de vrijkomende hybride lening.
Liquiditeitsprognoses
Wekelijks stellen we liquiditeitsprognoses voor de korte termijn op om tijdig in te spelen op schommelingen in de liquiditeit. Jaarlijks stellen we één à twee liquiditeitsprognoses op met een horizon van 4 jaar.
Garantiestelling leningen en verstrekken van leningen
Ons beleid is leningen of garanties uit hoofde van de 'publieke taak' alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd. Daarbij winnen we vooraf informatie in over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien een andere voorziening beschikbaar is, verstrekt de gemeente uitsluitend een garantie voor de betaling van rente en aflossing.
Risicobeheer
Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het Financieringsstatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Ons beleid is voornamelijk gebruik te maken van veilige en inzichtelijke financiële instrumenten.
De Wet fido geeft normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet (1) en de renterisiconorm (2) belangrijke richtlijnen zijn ter beperking van renterisico’s.
De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar. Het totaal van deze leningen mag niet meer bedragen dan 8,5% van de totale lasten op de begroting. De renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar.
De verplichte aflossingen en renteherzieningen op deze leningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten op de begroting. Het doel van deze normen is om het risico te beperken wanneer bij herfinanciering van de leningen een rentestijging leidt tot hogere lasten.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het wettelijke maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet staat toe om in 2020 de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 8,4 mln te dekken met kortlopende leningen. Zodra wij deze limiet voor een langere periode (meer dan een half jaar) dreigen te overschrijden, trekken wij ( in het algemeen) een langlopende lening aan of vragen wij (onderbouwd) toestemming aan de provincie om gedurende een bepaalde periode de limiet te mogen overschrijden.
Gelet op de te verwachten relatief lage rente voor kort krediet, maken we zoveel mogelijk gebruik van de toegestane norm, tenzij we sterke rentestijgingen verwachten op de kapitaalmarkt.
Kasgeldlimiet (x €1.000) | Begroting | |||
2020 | ||||
Begrotingstotaal lasten | 99 | |||
Maximaal toegestane kasgeldlimiet (8,5% van begrotingstotaal lasten) | 8 | |||
Gemiddeld saldo vlottende korte schuld en vlottende middelen | - | |||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 8 |
Renterisiconorm
Renterisiconorm (x €1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | ||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
1 | Renteherziening op langlopende schuld o/g | - | - | - | ||
2 | Te betalen aflossingen | 1.391 | 11.397 | 2.123 | 2.130 | |
3 | Renterisico (1 en 2) | 1.391 | 11.397 | 2.123 | 2.130 | |
4 | Renterisiconorm | 19.777 | 16.622 | 15.078 | 14.873 | |
5a | Ruimte onder risiconorm | 18.386 | 5.225 | 12.955 | 12.743 | |
5b | Overschrijding risiconorm | |||||
4a | Begrotingstotaal lasten | 98.884 | 83.109 | 75.391 | 74.363 | |
4 | Renterisiconorm 20% van begrotingstotaal | 19.777 | 16.622 | 15.078 | 14.873 |
De verwachting is dat we voor de komende jaren onder de renterisico-norm blijven.
Financieringsbehoefte
Per 1 januari 2020 houden we boekhoudkundig rekening met een financieringsbehoefte van € 3,5 mln. Dit is een globale berekening van het verschil tussen het totaal van de vaste activa en voorraden grond enerzijds en de vaste financieringsmiddelen anderzijds (reserves, voorzieningen, langlopende leningen). Het werkelijke liquiditeitstekort per 1 januari 2020 kan lager of hoger uitkomen ten gevolge van crediteurensaldi, vertraging van
Investeringen en vooruit ontvangen bedragen.
Financieringsbehoefte (x €1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | |
1-1-2021 | 1-1-2022 | 1-1-2023 | ||
1 Reserves en voorzieningen | 93.338 | 90.574 | 87.193 | |
2 Langlopende leningen | 24.220 | 12.823 | 10.699 | |
3 Totaal vaste financieringsmiddelen | 117.558 | 103.397 | 97.892 | |
4 Boekw. Inv., incl. voorraden grond | 128.049 | 116.283 | 113.733 | |
Financieringstekort/overschot (3 – 4) | -10.491 | -12.886 | -15.841 |
Schuldpositie en solvabiliteit
Het BBV schrijft een aantal kengetallen voor ter opname in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicomanagement. Omdat een aantal van deze kengetallen verband houden met de financiering, zijn deze ook hier opgenomen.
Kengetal | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Netto schuldquote | 37,8% | 38,4% | 31,6% | 36,9% | 35,8% | |
Netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | -11,2% | 1,7% | 20,6% | 24,9% | 24,2% | |
Solvabiliteitsratio | 61,7% | 60,8% | 64,9% | 64,1% | 64,1% |
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Overigens hanteert de VNG een signaalwaarde van 100%, waarboven waakzaamheid is geboden. Een netto schuldquote van hoger dan 130% is een indicatie voor een te hoge schuld. Teylingen zit daar aanzienlijk onder.
Netto schuldquote | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Vaste schulden | + | 25.610 | 24.220 | 29.823 | 27.699 | 25.569 |
Netto vlottende schuld | + | 12.503 | 18.740 | 4.136 | 7.091 | 8.333 |
Overlopende passiva | + | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
Fin. activa (uitsluitend art. 36, d, e, f)* | - | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitzettingen < 1 jaar | - | 13.057 | 9.726 | 11.091 | 11.000 | 11.000 |
Liquide middelen | - | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Overlopende activa | - | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 |
Totaal | 27.806 | 35.984 | 25.618 | 26.540 | 25.652 | |
Totale baten, excl. mutaties reserves | 73.599 | 93.661 | 80.945 | 71.995 | 71.620 | |
Netto schuldquote (netto schuld/baten) | 37,8% | 38,4% | 31,6% | 36,9% | 35,8% |
* Betreft art. 36 BBV
d. uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
e. uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
f. overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Vaste schulden | + | 25.610 | 24.220 | 29.823 | 27.699 | 25.569 |
Netto vlottende schuld | + | 12.503 | 18.740 | 4.136 | 7.091 | 8.333 |
Overlopende passiva | + | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
Fin. activa (uitsluitend art. 36, b,c,d,e,f)* | - | 36.039 | 34.411 | 8.912 | 8.609 | 8.295 |
Uitzettingen < 1 jaar | - | 13.057 | 9.726 | 11.091 | 11.000 | 11.000 |
Liquide middelen | - | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Overlopende activa | - | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 |
Totaal | -8.233 | 1.573 | 16.706 | 17.931 | 17.357 | |
Totale baten, excl. mutaties reserves | 73.599 | 93.661 | 80.945 | 71.995 | 71.620 | |
Netto schuldquote (netto schuld/baten) | -11,2% | 1,7% | 20,6% | 24,9% | 24,2% |
* Betreft art. 36 BBV
b. leningen aan:
1. openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;
2. woningbouwcorporaties;
3. deelnemingen;
4. overige verbonden partijen;
c. overige langlopende leningen;
d. uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
e. uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
f. overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Solvabiliteitratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit op de balans gefinancierd is door het eigen vermogen en in hoeverre de gemeente aan de financiële verplichtingen kan voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Onder het eigen vermogen verstaan we de algemene reserve en de overige bestemmingsreserves en het eventuele resultaat uit het overzicht baten en lasten. Voor de solvabiliteitsratio geldt: hoe hoger hoe beter.
De gemiddelde solvabiliteit van de Nederlandse gemeenten is momenteel 33.1%.
Solvabiliteitsratio | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Eigen vermogen | 84.344 | 85.321 | 83.396 | 80.723 | 78.101 | |
Balanstotaal | 136.611 | 140.298 | 128.533 | 125.983 | 121.935 | |
Solvabiliteit (ev/balanstotaal) | 61,7% | 60,8% | 64,9% | 64,1% | 64,1% |
Verstrekte leningen
Ons beleid is leningen en garanties alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd uit hoofde van de 'publieke taak'. Wij gaan hier terughoudend mee om, waarbij garantieverlening de voorkeur heeft.
Verstrekte leningen per einde dienstjaar | rek. | begr. | begr. |
( bedragen x € 1.000 ) | 2018 | 2019 | 2020 |
Leningen aan woningbouwcorporaties | |||
STEK | 23.522 | 22.075 | 20.569 |
Woonstichting Vooruitgang | 3.973.362 | 3.787.674 | 3.598.472 |
3.996.884 | 3.809.749 | 3.619.041 | |
Leningen aan deelnemingen | |||
Lening aan BNGbank | 25.200.000 | 25.200.000 | 25.200.000 |
25.200.000 | 25.200.000 | 25.200.000 | |
Overige verstrekte langlopende leningen u/g | |||
Starters- en duurzaamheidsleningen | 4.878.952 | 4.578.952 | 4.278.952 |
Hypothecaire leningen aan personeel | 23.395 | 11.525 | 0 |
Leningen aan verenigingen en instellingen | 901.637 | 857.533 | 812.429 |
Overige leningen | 58.235 | 0 | 0 |
5.862.219 | 5.448.010 | 5.091.381 | |
Totaal verstrekte leningen | 35.059.103 | 34.457.759 | 33.910.422 |
Rentemethodiek
In het vernieuwde BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering van de begroting en jaarrekening naast de beleidsvoornemens en het gerealiseerde beleid ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille ook verplicht inzicht moet geven in:
- de rentelasten uit externe financiering
- het renteresultaat
- de wijze van rentetoerekening.
Door onderstaand overzicht en toelichting in de paragraaf financiering op te nemen wordt invulling gegeven aan deze verplichting.
Renteomslag | 1-1-2020 | 1-1-2021 | 1-1-2022 | 1-1-2023 | |
Restant korte financiering | 15.800 | 21.300 | 6.500 | 10.400 | |
Restant lange financiering | 25.610 | 24.220 | 29.823 | 27.699 | |
Totaal externe financiering | 41.410 | 45.520 | 36.323 | 38.099 | |
Gewogen gemiddeld rentepercentage externe financiering | 2% | 2% | 2% | 2% | |
tbv rente eigen vermogen (nvt) | |||||
a1. De externe rentelasten over de korte financiering | + | - | - | - | - |
a2. De externe rentelasten over de lange financiering | + | 635 | 709 | 637 | 568 |
b. De externe rentebaten (incl. rente hyb.lening) | -/- | 1.173 | 1.150 | 580 | 230 |
Totaal door te rekenen externe rente | -538 | -441 | 57 | 338 | |
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -/- | 19 | -12 | -7 | - |
c2. De rentelasten van projectfinanciering | -/- | - | - | - | - |
c3. De rentebaten van doorverstrekte leningen (projectfinanciering) | + | - | - | - | - |
Saldo door te rekenen externe rente | -557 | -429 | 64 | 338 | |
d1. Rente over eigen vermogen | + | - | - | - | - |
d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | + | - | - | - | - |
De aan taakvelden toe te rekenen rente | -557 | -429 | 64 | 338 | |
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -/- | 0 | 0 | 0 | 0 |
f. Renteresultaat op het taakveld treasury | -557 | -429 | 64 | 338 | |
- | - | - | - | ||
Boekwaarde activa voor renteomslag, excl. verstrekte len. en BIE's | 95.470 | 107.140 | 104.830 | 101.100 | |
Omslagrenteberekening | -0,58% | -0,40% | 0,06% | 0,33% | |
Voorstel: afronden naar | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
EMU-saldo en de Wet HOF
De wet HOF (Wet Houdbare Overheidsfinanciën) bevat een richtlijn over de tekortnorm voor de decentrale overheden. Dit houdt in dat aan de kasstroom van de lagere overheden gezamenlijk (het EMU-saldo) een maximum is gesteld. Hiervan afgeleid is voor iedere gemeente een zogenaamde referentiewaarde (fictief aandeel) vastgesteld. Voor Teylingen bedraagt deze ± 2,3mln. Er zijn aan eventuele overschrijdingen nog geen sancties verbonden.
EMU saldo prognose (x € 1.000) | ||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
1 | Exploitatiesaldo voor toevoeging aan (+) cq onttrekking uit reserves (-) | -/+ | 917 | -1.524 | -3.318 | -2.713 |
2 | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | + | 4.104 | 4.450 | 5.170 | 5.195 |
3 | Bruto dotaties aan de voorzieningen ten laste van de exploitatie | + | 2.052 | 2.097 | 2.142 | 2.187 |
4 | Uitgaven aan investeringen in (im) materiële vaste activa | - | 25.615 | 16.465 | 3.058 | 1.656 |
5 | De in mindering op 4 gebrachte bijdragen van Rijk, Provincie, EU en ov. | + | 9.505 | 340 | 190 | 190 |
6a | Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im) materiële vaste activa | + | 0 | 0 | 0 | 0 |
6b | Boekwinst op desinvesteringen in (im) materiële vaste activa | - | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Uitgaven aan aankoop van grond en uitgaven van bouwrijp maken | - | 4.774 | 5.081 | 1.007 | 0 |
8a | Verkoopopbrengsten van grond | + | 11.313 | 3.017 | 946 | 0 |
8b | Boekwinst op grondverkopen | - | 0 | 0 | 0 | 0 |
9 | Betalingen ten laste van voorzieningen | - | 318 | 183 | 1.144 | 183 |
10 | Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen | - | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geraamd EMU-saldo | -2.816 | -13.349 | -79 | 3.020 |